SOFENPRAAT
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Vergelijkend onderzoek steinerscholen/reguliere scholen

Ga naar beneden

Vergelijkend onderzoek steinerscholen/reguliere scholen Empty Vergelijkend onderzoek steinerscholen/reguliere scholen

Bericht  Ramon di apr 14, 2009 8:15 pm

Leerlingen van steinerscholen in het middelbaar onderwijs presteren op cognitief vlak slechter dan leerlingen van reguliere scholen doordat ze meestal basisonderwijs op steinerscholen hebben gehad. Daar hebben ze de cognitieve vakken niet zo goed geleerd. De opgelopen achterstand halen ze later niet meer in.

Dit meldt ons afgelopen week voor NRC Handelsblad Japke-d. Bouma, die in 2007 nog kritisch berichtte over revolte op de steinerschool en die nu de draad weer opneemt met een artikel over een recente publicatie over steinerscholen van Hilde Steenbergen. Die deed in Nederland vergelijkend onderzoek naar de effectiviteit van steinerscholen (NL. vrijescholen) en reguliere scholen voor voortgezet onderwiis. Wanneer steinerscholen onder vuur liggen vanwege de slechte kwaliteit van hun onderwijs, beweren die scholen altijd dat ze niet kunnen worden vergeleken met reguliere scholen. Ze verwijzen dan steeds naar hun brede onderwijsdoelstelling (brede ontwikkeling van leerlingen) die niet primair gericht is op cognitieve vaardigheden. Volgens Steenbergen is dit geen valide argument, omdat in Nederland elke school aan kerndoelen is gehouden. Dit geldt trouwens ook voor België, waar steinerscholen voortgezet onderwijs sinds 2005 weliswaar eigen eindtermen hebben, die in die zin afwijken van die van het regulier onderwijs, dat ze zich vooral beperken tot de basisvorming in het Algemeen Secundair Onderwijs. De eindtermen voor ASO in het regulier onderwijs worden ingedeeld in richtingen (Moderne Talen, Menswetenschappen, ..). Voor basisvorming zouden Belgische steinerscholen, als die ooit onderwerp van zo’n onderzoek zouden zijn, eigenlijk betere cijfers moeten kunnen voorleggen. Alleen al omdat ze niet specifiëren.

Het verschil in grondslag en aanpak mag dus geen excuus zijn om mindere prestaties voor basisvaardigheden te vergoelijken. Het verschil tussen steinerscholen en reguliere scholen zit in de vertaling van grondslag naar manier van werken. Dat in steinerscholen leerstof als middel tot ontwikkeling en in reguliere scholen leerstof beheersen als doel wordt gezien, mag geen consequenties voor de basisvorming hebben. Uiteindelijk dienen alle scholen de kerndoelen, waarin de basisvaardigheden zijn opgenomen, na te streven.

Niet alleen omdat steinerscholen zich meer richten op algemene vorming, maar ook vanwege hun leerlingenpopulatie zou men kunnen verwachten dat er meer resultaten tewoorschijn zou komen. Want in vergelijking van de effectiviteit van steinerscholen met reguliere scholen moet rekening worden gehouden met de leerlingenpopulatie van steinerscholen. Steenbergen stelt dat de leerlingenpopulatie op steinerscholen niet representatief is voor Nederlandse scholen.

‘Vrijeschoolleerlingen komen voor het overgrote deel uit gezinnen waarvan de ouders hoger onderwijs hebben genoten. Bovendien is het percentage allochtone leerlingen op Vrije Scholen nagenoeg nul terwijl het percentage landelijk ongeveer 20 % is. Koopmans en Dronkers (1994) spreken in dit verband over het bijzonder onderwijs als wijkplaats voor elite kinderen.’

Maar uit de conclusies blijkt dat op taal- en rekengebied niet bepaald sprake is van elite. En de algemene vaardigheden (waar steinerscholen de mond van vol hebben!) blijven nog verder achter.

‘Uit de eerste vergelijking van de gemiddelde scores op de toetsen, Nederlands, wiskunde en algemene vaardigheden basisvorming bleek dat Vrije Scholen op alle onderdelen lager scoren dan reguliere scholen.’

‘De tegenvallende resultaten op de cognitieve opbrensten van de Vrije scholen zijn curieus, omdat op basis van de sociaal-economische achtergronden van deze leerlingen veel van hen verwacht mag worden.’

Volgens het onderzoek hebben steinerschoolleerlingen een positiever academisch zelfbeeld, omdat ze prestaties niet aan intelligentie koppelen. Ze zijn ook ook milder en behulpzamer. Minder positief en herkenbaar vanuit de praktijk: ze zijn onzekerder en emotioneel minder stabiel dan leerlingen in het reguliere onderwijs.

In het slot van haar proefschrift richt Steenbergen zich indirect tot ouders die zich voor de schoolkeuze zouden kunnen laten leiden door haar proefschrift. ’Zijn Vrije scholen goede scholen voor hun kinderen? ‘ vraagt ze zich af. Haar antwoord is zowel diplomatisch als veelzeggend.

‘Deze vraag kan niet worden beantwoord met een simpel ja of nee. Als ouders het belangrijk vinden dat hun kinderen zich goed ontwikkelen in het cognitieve domein is de Vrije school niet zo’n goede keuze…’

Bron: http://www.nrc.nl/redactie/binnenland/Vrije%20en%20reguliere%20scholen%20vergeleken.pdf

Ramon

Aantal berichten : 34
Registratiedatum : 04-11-08

Terug naar boven Ga naar beneden

Terug naar boven

- Soortgelijke onderwerpen

 
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum